Langs de hele route van het kanaal worden 24 forten (schansen) gebouwd. Fort Hazepoot (nr. 18) is daarvan het grootste, een dubbelfort. Het kanaal wordt vernoemd naar de dochter van koning Filips II van Spanje, Isabella Clara Eugenia; de Fossa Eugeniana. In het Latijn betekent dit: kanaal van Eugenia. De kosten van het hele project, inclusief de aansluiting op de Schelde worden geschat op zo’n 2 miljoen “Gouden Schilden”. Een schild heeft een waarde van 2,5 tot 3 gulden. Een reusachtig bedrag voor die tijd! Ter vergelijking: bedenk dat de totale begroting van een stad als Venlo in een jaar ongeveer 6000 gulden was. Voor de bouw van het eerste gedeelte (dus de Fossa Eugeniana) trekt men 400.000 tot 500.000 gulden uit. De bouwtijd zal 8 maanden bedragen.
Op 21 september 1626 wordt de eerste spade in Rheinberg in de grond gestoken. Zo’n 8000 mensen, waaronder 2000 soldaten uit de Palts werken mee aan de bouw. Veel werklieden komen onder meer uit Vlaanderen. Ze gaan met schoppen, bijlen, houwelen en kruiwagens over het hele traject aan het werk. Stel je dat maar eens voor. Wat een bedrijvigheid moet dat geweest zijn. Onderkomens voor arbeiders en soldaten moeten worden gebouwd, latrines, sluizen. Hiervoor gebruikt men het hout van de bomen uit de omgeving. Alle schansen worden omgeven door deels hoge aarden wallen. In de wallen plaatst men houten palissaden. En dat alles wordt met de hand gedaan! Om te voorkomen dat gereedschap verkocht wordt zijn de aannemers verplicht het gereedschap na gebruik in deugdelijke toestand terug te geven. Afgeschermd door het koninklijke Spaanse leger schiet de bouw aanvankelijk goed op. Op 14 november is het gedeelte tussen Rheinberg en Geldern, dat bijna 10 meter breed en 1,40 meter diep is, bijna klaar en met water gevuld! De twaalf schansen tussen Rheinberg en Geldern zijn eveneens voor het grootste gedeelte klaar.
Op 20 november begint de volgende fase. Verbreding van ca. 10 meter naar ca. 25 meter. Spoedig daarna valt echter de winter in. Op 10 januari 1627 horen we het laatste bericht over het moeilijke terrein ten zuiden van Walbeck. Vanaf dan worden de berichten over de bouw aan de Fossa Eugeniana minder en minder. Na de vorstperiode wordt er wel gewoon weer begonnen met werken maar er ontstaan al gauw problemen.